zondag 4 november 2018

Sterke verhalen uit Sicilië

Oeps, ruim een jaar geleden alweer dat ik iets gepost heb op deze blog. Bij gebrek aan nieuwe hardloopavonturen – ik blijf maar sukkelen met blessures – volgt hier opnieuw een reisblog. Na de gedenkwaardige groepswandelreis in Noorwegen vorig jaar zomer, koos ik nu voor een weekje in mijn uppie naar Sicilië.

Voor de lezer met weinig tijd:

Ik heb superlekker gegeten en gedronken, veel zon gehad – maar ook een middag ‘codice rosso', gefietst, gewandeld, geslenterd door leuke (kust)stadjes, genoten van de azuurblauwe zee en afwisselende landschappen, heerlijk mensen gekeken – geen maffiosi, wel veel macho’s en bella's – en prachtige kerken, kathedralen en musea bezocht.

Voor de lezer met iets meer tijd, drie korte verhalen, te beginnen met het letterlijke hoogtepunt:

1 Bovennatuurlijke ervaringen op de Etna

Jaja, Sicilië staat bekend om de Maffia, maar is óók het eiland van de Etna, de grootste actieve vulkaan van Europa. Het bezoeken daarvan is dan ook het enige dat ik voor vertrek al heb gepland. Een gids lijkt me wel praktisch en interessant, maar als goed toerist kies ik natuurlijk, heel ironisch, niet voor de meest toeristische optie. Via Tripadvisor boek ik de ‘avontuurlijke’ variant: we zullen het eerste stuk afleggen met een 4-wheel drive en vervolgens, in plaats van de kabelbaan te nemen, hiken naar een uitzichtpunt op ongeveer 2.500 meter hoogte.

Samen met drie Amerikanen, een Argentijn, drie Fransen en een Zuid-Afrikaan word ik meegenomen door gids Ernesto. ‘Look, she welcomes you’, wijst hij op een rookpluimpje uit de dan nog ver weg gelegen zuidoostkrater, vlak voordat we vertrekken uit de stad Catania. Zijn standaard grapje natuurlijk… Ik lach beleefd mee.

Als we anderhalf uur later op 1.900 meter hoogte uit de landrover stappen, moeten we stiekem een beetje lachen. Was dit zware transport nu echt nodig? Maar hé, beter zo dan tussen de heuptasdragende Amerikanen en selfiestickslingerende Japanners, die we ongeveer op dezelfde hoogte maar op een paar honderd meter afstand uit hun touringcar en in de kabelbaan zien stappen.

Het landschap is even mooi als surrealistisch, en roept associaties op met zowel de maan als een filmdecor.


Ernesto geeft intussen een spoedcursus vulkanisme; ik had me eigenlijk niet zo gerealiseerd dat de Etna nog zo actief en gevaarlijk is: bij een uitbarsting in 2002 werd zelfs een volledig toeristisch centrum vernietigd. Zijn wetenschappers in deze tijden van data science steeds beter in staat nieuwe erupties te voorspellen, vraag ik Ernesto. Volgens hem niet. Ze meten van alles, maar het wat, waar en wanneer blijft uiteindelijk een verrassing. Ook wel weer mooi dat niet alles tegenwoordig door mensen te analyseren en verklaren is…

Wél een bekende natuurwet: hoe hoger je komt, hoe lager de temperatuur. Maar omdat voor Catania een stralend zonnige dag was voorspeld, leek één dikke trui meenemen me wel voldoende. Als we eenmaal tussen de wolken lopen en ook de wind begint toe te nemen krijg ik het steeds kouder, en voel ik me plotseling de naïeve toerist, in plaats van de ervaren wandelaar…

Vlak voordat we op ons hoogste punt zijn - nog altijd 800 meter onder de top van de vulkaan, die voor toeristen onbereikbaar is - begint het zelfs te spetteren. Regen?! Maar dan zien we kleine bruine spetters op elkaars gezichten en kleding. Wat blijkt? De relatief hoge activiteit van de vulkaan zorgt voor hele kleine asdeeltjes in de lucht. Die vermengen zich met de vochtige nevel en slaan onder invloed van de hoogte als speldenprikjes neer op argeloze toeristen.


Het mooiste van dit alles: de oprechte verwondering op het gezicht van Ernesto. Even geleden vertelde hij nog over de honderden keren dat hij Etna al is opgeweest. Maar deze ‘mud rain’ heeft ook hij pas een keer eerder gezien. Tof!

Genietend van een prachtig uitzicht over het door lava uitgesleten landschap nuttigen we op onze eindbestemming de meegebrachte lunch. Dan klinkt er opeens een luide klap. Het gekke is: ik sla er in eerste instantie niet eens echt acht op. ‘Zal wel onweer zijn’, denk ik waarschijnlijk onbewust. Maar Ernesto vertelt dat het een vulkanische explosie was, afkomstig vanuit de buik van de Etna: opnieuw een teken van grote activiteit. En opnieuw vertelt hij dit met puur haast kinderlijk enthousiasme op zijn gezicht.

Zo zijn we dan toch getrakteerd op een unieke Etna-ervaring. Terwijl we in no time afdalen naar onze landrover, met reuzenstappen door het gruizige as, los als poedersneeuw, denk ik met een glimlach aan die knal, en vooral de timing. Ik zie het groetende rookpluimpje van het begin van de dag weer voor me. Goodbye Etna! Thanks for having us…

2 In het wilde weg fietsen rondom Syracuse

Hoewel Sicilië een echt auto-eiland is, heb ik voor vertrek al besloten me vooral met de trein te verplaatsen. Om toch wat meer van het eiland te zien, en tegelijk voor de nodige fysieke uitdaging, huur ik vanuit Syracuse wel een dag een fiets. De eigenaresse van de B&B waar ik verblijf brengt me op het idee. Of ik een beetje een geoefende fietser ben, vraagt ze wel nog. ‘I’m Dutch...’, lijkt mij een voldoende en het enige passende antwoord.

Maar is Sicilië eigenlijk wel geschikt om te fietsen? Even Googelen brengt me op een platform waar me wordt geadviseerd vooral mijn donorcodicil mee te nemen. Oeps, dat heb ik niet gezien… Ik klik snel verder en zie dat er nota bene in mijn eigen straat een fietsverhuur zit. De verhuurder geeft me een kaartje mee met twee routesuggesties: eentje in Ortigia - een op een schiereiland gelegen stadscentrum dat je zelfs lopend al in een half uurtje rond bent, en de ander over een heus fietspad langs de kust ten noorden van de stad: 6,5 kilometer lang en heen en weer dus goed voor in totaal 13 kilometer. Daar doe ik het natuurlijk niet voor. Ik besluit gewoon maar langs de kust richting het zuiden te fietsen en wel te zien wat ik tegenkom.


De kustweg is gelukkig redelijk vlak en overzichtelijk en lijkt zeker niet onveilig. Zonder duidelijk doel voel ik me wel een beetje Forrest Gump op wielen, zeker met het lullige mandje dat voorop mijn fiets zit bevestigd. Vrij naar de filmquote: ik begon gewoon met fietsen, en zonder specifieke reden bleef ik maar doorgaan… Er komt een auto naast me rijden, het raampje gaat open. Ik snap gevoelsmatig dat de Italiaanse bestuurder me de weg vraagt; uit mijn blik leest hij snel genoeg af dat ik er niks van versta en hij me op uiterlijk iets te zuidelijk, en dus niet toeristisch, hoera, heeft ingeschat.

Mensen die mij een beetje kennen weten dat het überhaupt grappig is als iemand mij de weg vraagt. Mijn richtingsgevoel is niet slecht, maar vrijwel volledig afwezig. Ik ben tijdens deze rit dan ook erg blij met Google Maps én het wegvallen van roamingkosten binnen de EU: zonder deze app zou fietsen op Sicilië voor mij pas écht onverantwoord zijn. Leve de moderne techniek, die het ook mogelijk maakt om mijn rit met foto’s volledig vast te leggen op Strava.

Op het strand van het kustplaatsje Gallina heb ik er ruim 40 kilometer op zitten: tijd om een plan te maken. Nog eens 20 km naar het zuiden ligt Vendicari, in 2015 uitgeroepen tot ‘the most beautiful beach of Italy’, leer ik via Google. Dan kijk ik op van mijn smartphone en om me heen naar het glinsterende, azuurblauwe water en de ruige vrijwel verlaten kustlijn; het op-zoveel-na mooiste strand van Italië is nog steeds heel wat mooier dan het mooiste strand van Nederland, bedenk ik me. Ik besluit voorlopig nog even te blijven zitten en bestempel dit alvast tot het verste punt van mijn route.


Om niet weer precies hetzelfde stuk te fietsen, besluit ik voor de terugweg iets meer het binnenland in te gaan. Opnieuw met Google Maps als mijn steun en toeverlaat. Dit gaat prima totdat ik vanuit het ene naar het andere dorpje wil doorsteken, en het op beeldscherm toch duidelijk zichtbare binnendoorweggetje steeds landeriger en hobbeliger wordt. Hier zou de 4-wheel drive van Ernesto dan weer niet misstaan…

En dan doemen midden op het inmiddels nog maar heel smalle paadje drie agressief blaffende honden op. Gelukkig blijft het bij blaffen, maar ik ben blij als ik er voorbij ben. Nog een paar honderd meter verder weet ik écht zeker dat ik verkeerd zit: het pad stopt hier abrupt en gaat over in een groot weiland. Op mijn iPhone staat het blauwe stipje inmiddels midden in een groot groen vlak. Wonder boven wonder zit precies op deze plek wel nog een Italiaanse boer op een boomstronk, te spelen met zijn eigen smartphone. Die spreekt natuurlijk geen woord Engels, maar weet me wel duidelijk te maken waar de doorgaande weg is En daarvoor moet ik inderdaad rechts omkeer maken, opnieuw langs de nu nog harder blaffende honden….

Toch is dat nog niet het meest angstwekkende deel van de dag. Dat komt als ik een paar uur later weer in de buurt van Syracuse ben en toch nog even het eerdergenoemde 6,5 kilometer lange fietspad wil meepakken. Maar op weg daar naartoe wordt het verkeer steeds stadser, en daarmee flink drukker en onoverzichtelijker. Ik let goed op dat ik niet per ongeluk een snelweg opdraai, formeel fiets ik volgens mij nog steeds op voor fietsers toegestane wegdelen. Maar om nu te zeggen dat ik hier nog op mijn gemak rijd...

Gelukkig kom ik er zonder kleerscheuren vanaf en net voor zonsondergang lever ik mijn fiets weer in. Toch wel een beetje trots vertel ik de eigenaar dat ik 88,4 kilometer heb afgelegd. Tsss, 'of ik een geoefende fietser ben', denk ik terug aan de woorden van die ochtend. Als je een Nederlander wilt prikkelen…

3 Klassieke uitgaansochtend in Palermo

Voor vertrek naar Sicilië heb ik al opgezocht of ik mijn vakantie zou kunnen combineren met het bijwonen van een leuk concert. Helaas blijkt er deze week net even weinig te beleven op dat vlak. En ach, concerten bezoek ik in Nederland ook al voldoende. Musea trouwens ook. Kerken, kathedralen en kapellen dan weer minder, over lokale cultuur gesproken. En die blijken in Sicilië onwaarschijnlijk mooi. Het zijn niet de eerste indrukwekkende godshuizen die ik zie - op vakantie in Andalusië vorig jaar was ik ook al zo onder de indruk, maar ik blijf het on-ge-loof-lijk vinden wat mensen - zo lang geleden - voor gedetailleerde schilderingen, beeldhouw- en houtsnijwerken, mozaïeken en ander moois hebben gecreëerd.

En ook hier weer die paradox: hoe minder toeristen, hoe bijzonderder de ervaring. De kathedraal in Palermo is bijvoorbeeld indrukwekkend groot, maar lijkt mede door die omvang en de continue stroom van in- en uitgaande mensen wel een mierennest - of zo moet het in ieder geval 'van boven' lijken... Daar tegenover staan tientallen kerkjes waar je soms helemaal alleen bent. Volledig stil is het daar net niet: de grote houten deuren bij de ingang laten vaak net nog wat flarden straatgeluid door. Maar juist dat maakt de sfeer zo bijzonder en rustgevend.

In het plaatsje Noto kun je voor twee euro ook een kijkje nemen in het Teatro Tino di Lorenzo. Een authentiek theatertje uit 1870 van het formaat ‘in de Steeg’, het vaste podium van mijn improtheater-groep. Hier zou ik zelf nog wel eens willen optreden. Of alleen al een voorstelling bijwonen...


Ik besluit nóg eens te checken of ik ergens deze vakantieweek een concert kan bezoeken, liefst iets met 'lokale waarde'. Wat blijkt? In het historische Teatro Massimo in Palermo, zeg maar de grote broer van ‘Tino’ in Noto, zal een paar dagen later op dinsdag om 10 uur 's ochtends (!) een open generale repetitie zijn voor de vijfde symfonie van Gustav Mahler, waarvan de uitvoering plaatsvindt op woensdagavond, wanneer ik weer thuis zal zijn. Die generale - daar moet ik bij zijn!

Navraag bij de ticket office leert dat dit evenement vooral bedoeld is voor scholieren; voor de plekken die overblijven kunnen toeristen voor een schappelijk prijsje een ticket kopen. Ik vermoed dan al dat ik voor deze ochtendshow – ik vraag me af of daar ook een sjieke naam voor is, zoals je ’s middags de matinee hebt - geen driedelig pak hoef te huren. En inderdaad, ik tel meer korte broeken dan jasjes. Ook de muzikanten hebben hun vrijetijdskleding aan.

Maar bij binnenkomt heb ik in eerste instantie vooral aandacht voor de ruimte zelf. Mijn ogen dwalen over de vele ringen en ik krijg een flashback naar zes jaar geleden, toen ik stadion Bernabeu in Madrid binnentrad voor een concert van Bruce Springsteen. Wat een bijzondere plek! Net als op de Etna krijg ik ook hier een beetje een filmset-gevoel. (En dat blijkt niet helemaal onterecht, zo lees ik later op een website)


De dirigent blijkt er een uit het boekje, type Andre Rieu: strak gekleed (hij wel), streng, charmant en op het eerste gezicht een tikje arrogant. Het blijkt inderdaad een echte repetitie: regelmatig legt de dirigent het spel even stil om de muzikanten aanwijzingen te geven. Sommige stukken oefenen ze meerdere keren, anderen slaan ze over. Enerzijds jammer, anderzijds boeiend. In plaats van bij een concert, voelt het meer alsof ik midden in een muziekdocumentaire zit.

Gelukkig in het Engels legt de dirigent uit wat hij anders wil. Mooi om te zien hoe hij naar woorden zoekt, maar die er eigenlijk niet aan kan geven. ‘Hmmm, I need... I want... let's try it a bit more intense.’ Ik hoor sowieso geen verschil, laat staan wat dan intenser is… Zelf is hij in ieder geval tevreden. Ik vang een glimp op van zijn gezicht, dat nu een beetje lijkt op dat van Ernesto bovenop de Etna: oprecht genietend van zijn passie.  ‘Yes! That’s what I’m looking for!’ – volgens mij heb ik nog nooit een dirigent zien praten tijdens het dirigeren.

Naar het einde toe laat hij het orkest meer uitspelen. Gelukkig, want behalve de ambiance, en de concentratie op de gezichten van de musici, en de verschillen die je hierin ziet, geniet ik ook erg van de muziek. Bijzonder hoe die me zo meesleept.

Toch maar eens wat vaker naar een klassiek concert gaan, denk ik dan ook als ik de statige trappen van het Teatro Massimo afloop – terug het verrassend felle daglicht in, want ik was alweer bijna vergeten dat het gewoon een dinsdagochtend is.

---

En zo leverde ook mijn laatste vakantiedag nog een bijzondere ervaring op. Alleen reizen was niet altijd even gezellig, maar leidde wel tot mooie, inspirerende en verrassende momenten. Dit was een vakantie waarin ik alle standaard boxjes kon afvinken – lekker weer, lekker eten, mooie natuur, flinke dosis cultuur - en ook nog ruimte was voor echte verwondering.